Het vijzelen van constructies ten behoeve van werkzaamheden aan opleggingen gaat gepaard met een hoog risicoprofiel. Enkele belangrijke aandachtspunten die bij vijzelwerkzaamheden moeten worden onderkent zijn de volgende.
- Het spreekt voor zich dat verkeerd vijzelen kan leiden tot instabiliteit van de constructie met gevaarlijke situaties van dien. Ook wanneer de stabiliteit gewaarborgd is, kan vijzelen tot complicaties leiden. Zo kan een ondoordacht vijzelplan onder andere resulteren in vervorming van de bovenbouw. Behalve het risico op schade aan de constructie, resulteert dit ook in een andere verdeling van de oplegreacties. Een typisch gevolg hierbij is, dat na afvijzelen van de bovenbouw op de nieuwe opleggingen, de ene oplegging dreigt te bezwijken door overbelasting, terwijl de naastgelegen oplegging gaat wandelen ten gevolge van te weinig oplegdruk. Dit risico doet zich vooral voor bij statisch onbepaalde constructies.
- Wanneer een constructie van haar opleggingen wordt gevijzeld, is het belangrijk om te beseffen dat opleggingen meer doen dan alleen verticaal ondersteunen.
De opleggingen borgen uiteraard ook de horizontale positie van de bovenbouw. De wijze waarop de horizontale ligging van de bovenbouw wordt geborgd, is tijdens het ontwerp vastgelegd in het oplegschema (zie hoofdstuk 2). Zodra de bovenbouw van de opleggingen wordt gevijzeld, dient de vijzelopstelling de horizontale borging volgens het oplegschema over te nemen. - Bij vijzelwerkzaamheden onder een brug die in gevijzelde toestand in gebruik is door verkeer, is het zorgvuldig beschouwen van de horizontale krachten op de vijzels/hulpconstructies extra belangrijk. Een essentieel uitgangspunt daarbij is dat het vaste oplegpunt zich niet mag verplaatsen in gevijzelde toestand.
- Een goed vijzelplan beïnvloed de krachtswerking in de constructie zo minimaal mogelijk. Als het krachtenspel wijzigt dienen de effecten beoordeeld te worden.
- Voor montage van de opleggingen kunnen de vijzels nooit exact op de locatie van de opleggingen staan. De vijzels staan er altijd naast. Dat betekent, dat de bovenbouw per definitie afwijkend wordt ondersteund. Het dient goed te worden beschouwd, dat zowel de onder- als bovenbouw bestand is tegen deze afwijkende situatie. Zowel met het oog op lokale krachtsinleiding als de effecten op verticale bewegingen van de onderzijde van de brug bij verkeer passage.
- Afhankelijk van de vijzelopstelling kan tijdens vijzelen een excentrische belasting op het steunpunt ontstaan omdat de krachten uit de bovenbouw anders aangrijpen. Dit dient altijd te worden getoetst.
- De vijzelbaarheid van bestaande constructies moet altijd onderkend worden. Voor nieuw te bouwen constructies, welke vallen onder ROK 1.3 en 1.4, (zie hoofdstuk 6.7) moet dit al vanuit beheer en onderhoud berekend zijn.
Veelvoorkomende risico’s
Risico 1 – Disfunctioneren van het vijzelsysteem
Alle vijzelonderdelen (vijzels, ondersteuningen, stoppingen, geleidingsconstructies, hydrauliek, etc.) vormen samen een complexe machine die per project wordt ge(de)monteerd en in verschillende samenstellingen wordt ingezet. Niettemin wordt eenzelfde betrouwbaarheid verwacht als die van een standaard machine die af fabriek wordt geleverd. Het grote aantal componenten en handelingen dat nodig is voor een betrouwbaar vijzelsysteem maakt dat het risico op disfunctioneren relatief groot is.
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
Disfunctioneren van het vijzelsysteem. | Het vijzel equipement is vaak een samenvoeging van veel verschillende componenten en een project specifieke hulpconstructie. |
|
Risico 2 – Foutmarge tijdens de vijzelwerkzaamheden is klein.
Omstandigheden ter plaatse en de omvang van het robuuste vijzelmaterieel maken het nauwkeurig maatvoeren van de vijzelconstructies tijdens het opbouwen moeizaam. Dit terwijl de uitvoeringstoleranties in de stabiliteitsberekeningen van de vijzelconstructies vaak beperkt zijn. Zo schrijft de CUR Aanbeveling 68 een excentriciteit/afwijking van tenminste 10 mm voor bij het ontwerpen van vijzelconstructies. Bij het plaatsen van een zware vijzel op een robuuste vijzeltoren met een hoogte van 5,0 m zal het een grote uitdaging zijn om binnen een horizontale afwijking van 10 mm te blijven. Het is geen onredelijke eis en het is ook zeker haalbaar bij een zorgvuldige uitvoering. Maar bij het uitblijven van die zorgvuldigheid vormt instabiliteit van de vijzelopstellingen direct een risico.
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
De foutmarge tijdens de vijzelwerkzaamheden is klein. | Instabiliteit veroorzakende effecten als b.v. 2e orde effecten zijn maar zeer beperkt beheersbaar als deze zich voordoen. |
|
Risico 3 – Plotselinge verplaatsingen door horizontaalkrachten in opleggingen
In opleggingen kunnen grote horizontaalkrachten aanwezig zijn zonder dat dit zichtbaar is. Dit is met name bij vaste en éénzijdige opleggingen een groot risico. Bij het uit zijn zadels lichten van de oplegging (de horizontale fixatie in de oplegging komt vrij en functioneert tijdelijk niet meer) kunnen horizontaalkrachten in de constructie leiden tot plotselinge verplaatsingen indien de vijzelconstructie hier niet op berekend is. De capaciteit van een vijzel voor het opnemen van horizontale krachten is zeer beperkt (meestal slechts 5% van de verticaalkracht). Onderstaande figuur toont een voorbeeld van een voorziening die kan worden ingezet voor het opnemen van horizontaalkrachten tijdens het vijzelen.
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
Plotselinge verplaatsingen door horizontaalkrachten in vrijgekomen opleggingen met horizontale fixaties |
|
De engineer van de vijzelinstallatie of de ontwerpleider hiervan dient integrale kennis te hebben of te organiseren van alle disciplines:
|
Risico 4 – Afwijking van werkelijk belasting
In de praktijk wijken de werkelijke belastingen sterk af van de vooraf berekende krachten. Situaties die zich voor kunnen doen zijn bijvoorbeeld onderstaande:
- De brug kan niet gevijzeld worden omdat de vijzel met overdrukventielen begrensd is (meestal 700 bar).
- De oplegging krijgt veel meer verticaal kracht uit de brug dan waarvoor hij ontworpen is: de oplegging is overbelast. Vaak door ongelijkmatige verdeling van de belastingen over de opleggingen.
- De oplegging krijgt veel minder verticaal kracht dan waarvoor deze ontworpen is. Dit is overigens ook schadelijk voor opleggingen: zie hoofdstuk 3.
- Potopleggingen hebben een minimale verticale kracht nodig om een hoekverdraaiing te ondergaan.
- Rubber opleggingen hebben een minimale verticale kracht nodig om te voorkomen dat er geen horizontale stabiliteit is bij translatie: ze dreigen te gaan wandelen door tekort aan wrijving.
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
Afwijking van werkelijk belasting ten opzichte van vooraf berekend belasting |
|
|
Wegen van de brug
Het wegen van een brug ter bepaling van de oplegkrachten krachten kan zeer goed gebruikt worden voor onderkenning van de feitelijke eigengewicht en rustende belastingen van een bestaande oplegging.
Juist bij oudere bruggen zijn de oorspronkelijke berekeningen vaak niet beschikbaar of corresponderen niet met de aanwezige huidige wegindelingen en/of overige extra constructies welke in de loop der tijd zijn aangebracht. Ook hebben oudere bruggen relatief meer steunpuntzettingen gehad dan jongere. Als er al berekeningen zijn, kunnen deze mogelijk incorrect zijn door afwijkende rekenmethoden en materiaaleigenschappen. Risico’s op het niet correct invoeren van EG en RB bij brug berekeningen moeten worden geminimaliseerd. Elke brug draagt vooral zichzelf, in mindere mate het verkeer.
Het wegen dan uitvoeren voorafgaand aan alle definitieve berekeningen aan de te beheersen oplegreacties van de oplegging (zie ook hoofdstuk 6.6.3 renovatie van opleggingen).
Bij het wegen van de brug of van het brugdeel zijn er diverse aandachtspunten:
- Voer deze weging uit met vijzelequipment met een grote reserve. Hiervoor het theoretische gewicht bepalen en de in te zetten vijzel baseren met een veiligheidsfactor van bijvoorbeeld 2x de verwachte oplegreactie.
- Vijzel oplegging voor oplegging (of as voor as) met een minimale vijzelhoogte. Als er zich meerdere opleggingen op één as bevinden moet het onderlinge hoogteverschil zich absoluut binnen enkele tienden van een millimeter bevinden.
- Verifieer dat alle belasting door de vijzel wordt opgenomen en de oplegging niet nog voor een deel meedraagt. Ook na het beperkt opvijzelen van de brug kan een oplegging door diens elasticiteit nog steeds een deel van de belasting opnemen. Pas als de vijzeldruk gelijk blijft bij een toenemende vijzelhoogte is alle belasting in de vijzel aanwezig. Ook stalen rolopleggingen hebben een invering (soms wel 2 mm). Bij rubber- en potopleggingen kan deze invering nog groter zijn.
- Vijzel de oplegging tijdens een weging nooit uit zijn geleidingen.
- Na weging direct weer de brug afvijzelen.
Deze weging geeft objectief de feitelijke oplegkrachten vanuit de som eigen gewicht en rustende belasting weer. Tijdens de weging bij een brug in verkeer zullen kleine pieken te zien zijn in de belastingen. Dit is het verkeer. Deze pieken niet meenemen als verkeersbelasting omdat normatief rekenkundig veel groter belastingen uit de berekeningen volgen.
Risico 5 – Overschrijding grenswaarden tijdens het vijzelwerk
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
Overschrijding grenswaarden tijdens het vijzelwerk (krachten en verplaatsingsbeheersing) leidt tot grote schade aan constructies. Veiligheid is dan absoluut niet meer gegarandeerd. | De gemiddelde brug is zeer gevoelig voor optredende schade bij verschilhoogte vijzels. |
|
Risico 6 – Overbelasting vijzelpunten
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
De vijzelpunten zijn niet tegen de grote, geconcentreerde krachten ter plaatse van de vijzelpunten bestand. |
|
|
Risico 7 – Ongelijkmatige oplegkrachten
Risico | Oorzaak | Beheersmaatregel |
Ongelijkmatige oplegkrachten.
Na het vijzelwerk heeft de ene oplegging een overbelasting, zijn buurman heeft te weinig belasting. |
|
Bij meerdere opleggingen op een rij per as kunnen de strenge eisen uit ondermeer de RTD 1012 als volgt worden bereikt.
|
Overmaat van nog pasteuse epoxy op de ingepakte rubberoplegging. Oplegging is gemerkt voor zijn correcte locatie. Geen twijfel en opvolgende discussie waar welk blok moet komen: hier is geen tijd voor. Alle werk op alle opleggingen moet gedaan zijn binnen de pot-live tijd van de epoxy.