Potopleggingen bestaan gewoonlijk uit een stalen onderzadel (pot), een stalen bovenzadel (zuiger of “piston”), een rubber kussen (“pad”) van natuurrubber (NR) of chloropreen (CR), een anti-extrusieafdichting tussen pot en zuiger en een stofafdichting. De zuiger is aan de zijde van de potwand voorzien van een neusvormige ring die in verticale zin recht of afgerond kan zijn afgewerkt. De pot kan zijn gemaakt uit een massieve stalen plaat met een ronde of een rechthoekige doorsnede waarbij de pot is verkregen door machineren. Ook kan een pot worden gemaakt als een combinatie van een ring en een bodemplaat, verbonden door middel van lassen of met een boutverbinding. De binnenzijde is machinaal bewerkt en ingevet met een vet dat de rubber pad niet aantast. De vereiste oppervlaktegesteldheid van de binnenzijde van de pot mag niet zijn bereikt met een verflaag. De binnenzijden van de pot en zuiger zijn ingevet voor de montage van het rubber. Tussen de potwand en de uitkraging van de zuiger bevindt zich een stofafdichting.