De rustende belasting bestaat uit het eigen gewicht van alle zaken die wel nodig zijn op kunstwerken om hun gebruiksfunctie te vervullen, maar niet onderdeel zijn van de draagconstructie. De rustende belasting resulteert uit het gewicht van verharding/slijtlagen, schampkanten, brugleuningen, barriers of geleiderails en lichtmasten etc. Deze belastingen kunnen bij onderhoud (gedeeltelijk) afwezig zijn. Voor de bepaling van het eigen gewicht van deze onderwerpen zie EN 1991-1-7. Wanneer de opleggingen niet horizontaal staan zullen deze ook leiden tot permanent aanwezige horizontale krachten op de opleggingen.
De hoekverdraaiingen door de rustende belasting zijn meestal ondergeschikt aan de hoekverdraaiingen door de verkeersbelasting.
Indien opleggingen worden geplaatst voorafgaande aan het aanbrengen van de rustende belasting, dan is de vervorming van de hoofddraagconstructie ook relevant voor de bewegingscapaciteit en voorinstelling van de opleggingen.
In figuur 3.3.a zijn ter indicatie de hoekverdraaiingen voor veel voorkomende geprefabriceerde betonnen viaducten/bruggen weergegeven bij een gemiddelde asfaltdikte van 150 mm.