In lengterichting en dwarsrichting van het kunstwerk worden opleggingen bij voorkeur horizontaal (waterpas) geplaatst om een constant aanwezige horizontale kracht te vermijden. Wanneer echter opleggingen in een dwarshelling worden geplaatst dan is het noodzakelijk om een oplegging of aanslag nok toe te passen voor de ontstane horizontale krachten.
In enkele gevallen bij voegovergangen met grote dilatatiecapaciteit worden de opleggingen in de nabijheid van de voegovergangen wel parallel aan de langshelling geplaatst opdat geen richtingsverschillen of lokale hoogteverschillen in de voegovergangen ontstaan. Er moet dan rekening mee worden gehouden dat er horizontale krachten in langsrichting ontstaan die naar het vaste punt worden afgedragen. Figuur 2.3.1. geeft inzicht hoe de horizontaalstelling van een oplegging bij een landhoofd doorwerkt naar de voegovergang en dus het verticaal alignement.