2.4.4.3 Krachtinleiding bij stalen kunstwerken

De krachtafdracht van de oplegging in een stalen brug vindt plaats door middel van anker- of overgangsplaten en de verstijvingspatronen in de stalen brug. Bij het ontwerp dient hiermee rekening te worden gehouden.

Figuur 2.4.3 Ankerplaten en verstijvingspatronen bij oplegpunten en vijzelpunten in een stalen brug

 

Staalconstructies zijn gevoelig voor excentriciteiten dwars op de langsrichting van de lijfplaten van de ingebouwde liggers en diafragma’s.  Als de oplegging bijvoorbeeld onder een dwarsdrager of diafragma in een kokerbrug wordt geplaatst, is een centrische krachtsinleiding in de hoofddraagconstructie van zeer groot belang. Dit kan gerealiseerd worden door de glijdelementen aan de onderzijde te situeren. Figuur 2.4.3  geeft een impressie van de benodigde extra verstijvingen wanneer de glijdelementen van de oplegging aan de bovenzijde zijn gesitueerd.

Vroeger werden over het algemeen de vijzelpunten bij stalen kunstwerken gedimensioneerd op het eigen gewicht van de bovenbouw, er werd geen rekening mee gehouden dat de aanwas van het verkeer sluiting van het kunstwerk bij uitwisseling van opleggingen onmogelijk zou maken. Daarom verdient het aanbeveling om vijzelpunten zo te ontwerpen dat zij ook de, mogelijk door tijdelijke aard gereduceerde, verkeersbelastingen kunnen dragen.