Opspankrachten in opleggingen ontstaan wanneer het oplegsysteem de verplaatsingen en rotaties van de brug niet of niet geheel kan volgen. Dus bij:
- Verhinderde verkorting/verlenging
- Verhinderde rotatie
Ook kan sprake zijn van wrijvingsweerstand bij transleren en roteren.
Deze krachten kunnen resulteren in:
- Statische vervormingen en krachten/momenten
- Wisselende vervormingen met krachten, momenten, vermoeiing en slijtage
Bij kunstwerken over meerdere steunpunten kan bij ongelijkmatige doorbuigen de complete brug roteren om zijn dwarskrachtencentrum. Bij kokerliggers ligt dit meestal in hoogterichting binnen de koker, maar bij open doorsneden boven de rijvloer. Als gevolg daarvan verplaatsen dan de onderkanten van de liggers in dwarsrichting en ontstaat een opspanning in horizontale richting.
Bij bruggen op vier opleggingen, waarvan er twee op het ene landhoofd vast zijn en de twee op het andere landhoofd eenzijdig beweegbaar zullen opspankrachten in langsrichting optreden bij de twee vast opleggingen wanneer de brug enkelzijdig wordt verwarmd of wanneer één hoofdligger van de brug doorbuigt. Als gevolg van dwarsdragervervormingen ontstaan opspankrachten bij beide einddwarsdragers.