Zoals reeds beschreven in 3.7.2 kan het vaste punt en de geleidingen behalve door verticale belastingen worden belast door horizontale krachten die ontstaan als gevolg van rollen/glijden van alle andere opleggingen door de bewegingen van het kunstwerk als gevolg van de passerende voertuigen.
Remkrachten en versnellingskrachten leveren een horizontale belasting in de rijrichting op de opleggingen. Doordat de horizontale kracht aangrijpt ter hoogte van het wegdek in plaats van de neutrale lijn ontstaat tevens een moment in de bovenbouwconstructie waardoor ook enige rotatie kan optreden om de y-as.
De grootte van de in rekening te brengen rembelasting is 360+0,1q1k * 3 * L (met L in m en een kracht in kN) met een maximum van 800 kN.
Wanneer het kunstwerk in een bocht is gesitueerd, dan zullen ook centrifugaalkrachten optreden haaks op de rijrichting. De grootte van deze kracht is afhankelijk van de boogstraal:
- Bij een boogstraal r<200 m: 0,2*( ∑Q+∑q*3*L).
- Bij een boogstraal r tussen 200 en 1500m : 40*( ∑Q+∑q*3*L)/r
- Bij boogstralen groter dan 1500m is de centrifugaalkracht verwaarloosbaar.