De betonnen kokerbruggen van de Oosterscheldekering, “verkeerskokers” zijn in lengterichting op te vatten als statisch bepaald ondersteunde balken. Echter, met aan één eind twee, een vaste en een alzijdig beweegbare oplegging en aan het andere eind één enkelzijdig beweegbare oplegging. Bij de bouw van de Oosterscheldekering werd er vanuit gegaan dat de pijlers ten opzichte van elkaar verschillende rotaties zouden kunnen vertonen door zettingen. Hier is dus bij het oplegsysteem aan één eind gekozen voor een scharnier om de langs-as en een fixatie aan het andere eind. Dit is mogelijk door de grote massa van de betonnen koker in combinatie met een grote torsiestijfheid waardoor de stabiliteit tegen kantelen is verzekerd. Figuur 5.5.3.a. toont het oplegschema per overspanning.