In het eerste ontwerpstadium van de constructie (VO=Voorlopig Ontwerp) worden door de constructeur keuzes gemaakt over onder andere oplegsysteem, locatie vaste punten, type opleggingen, overspanningen enz.. Deze keuzes hebben vaak een grote invloed op het detailontwerp van de opleggingen. Dit detailontwerp wordt echter meestal pas gemaakt als het ontwerp van de constructie definitief is.
Bovengenoemde keuzes staan dan vast, hier kan meestal niet meer van worden afgeweken zonder het ontwerp van de hele constructie aan te passen. Omdat de constructeur geen opleggingenspecialist is, bestaat de kans dat er keuzes worden gemaakt waarvan in het stadium van het definitief ontwerp (DO) van de constructie blijkt dat deze een goed ontwerp van de oplegging verhinderen of in sommige gevallen zelfs onmogelijk maken. Dit heeft tot gevolg dat de ontworpen opleggingen duurder zijn dan nodig en in eerste was instantie aangenomen (extra voorzieningen, minder goed maakbaar, extra handelingen, extra fasering).
Ook kan het voorkomen dat er geen ontwerp van de oplegging mogelijk is. Dan zal het ontwerp van de constructie aangepast moeten worden. Dat is uiteraard ongewenst.
Om bovenstaande redenen is het van belang dat de constructeur in het eerste ontwerpstadium van de constructie (VO) al overlegt met een opleggingenspecialist. Het gaat dan over zaken als; oplegsysteem, locatie vaste punten, type opleggingen, overspanningen, minimale oplegdruk, speciale randvoorwaarden vanuit bijvoorbeeld de voegen (dwarsvervorming van geluidsarme voegen), maakbaarheid van de opleggingen, enz..
Op deze wijze kan voorkomen worden dat er later in het ontwerp of tijdens de uitvoering problemen ontstaan bij het detail en uitvoeringsontwerp van de voegen en/of de opleggingen.
De primaire beheersmaatregel op bovengenoemde ongewenste risico’s is integraal overleg.
Integraal overleg tussen; (hoofd)constructeur kunstwerk, constructeur opleggingen en uitvoering specialist opleggingen. Hieraan kan worden toegevoegd een ontwerpleider welke de ultieme uitvraag van de opdrachtgever bewaakt en invult binnen de mogelijkheden van de opdrachtnemer. Overigens kan één persoon meerdere van deze taken/verantwoordelijkheden vervullen.
De aannemer/leverancier is dan ook de uitgesproken partij om realisatie gestuurde ontwerpaspecten aan te dragen: Bottom-up. Alleen dan kan er sprake zijn van een “maakbare” oplegging. Een constructeur zonder uitvoeringkennis is even blind als een uitvoerder zonder constructieve kennis. Voor een goed integraal ontwerp moeten de constructeur en de uitvoerder elkaar aanvullen.
Dit hoofdstuk 6 zal regelmatig verwijzen naar het integrale overleg constructie/uitvoering welke nodig is bij de realisatie van die maakbare oplegging.