Elke oorzaak/gevolg analyse van schaden aan opleggingen is altijd de basis van het hersteladvies. Zie hiervoor hoofdstuk 7.4 Analyse & advies. Als besloten is de opleggingen te renoveren/herstellen worden vaak nieuwe/aanvullende risicoaspecten onderkend die van invloed zijn op de kwaliteit van de uit te voeren werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn:
- Risico’s bij vijzelwerk (zie hoofdstuk 6.5.2 en 6.5.3).
- Zeer weinig werkruimte.
- Aanwezigheid van vuil en water.
- Handling van zware, lompe opleggingen met allerlei uitstekende delen: ankers, bouten, platen.
- Aanwezigheid van materialen en constructies welke niet mogen vervuilen en/of beschadigen (voorbeeld: een standaard nat-lak conservering is zeer gevoelig voor mechanische beschadigingen).
- Aanwezigheid van gevoelige vijzelconstructies. Ondanks hun vaak “lompe“ uiterlijk zijn vijzels gevoelig voor met name vuil, stof op schroefdraden van borgmoervijzels, mechanische en thermische beschadigingen plunjer oppervlakken, vuur en warmte bij doorbrandt of slijpwerkzaamheden door de aanwezigheid van olie in rubberen slangen.
- Tijdens het gehele renovatieproces ondervindt de ondersteunde brugconstructie nog steeds de volgende bewegingen:
- Translaties (altijd, alleen al door temperatuur).
- Hoekverdraaiingen (uit verkeer als dit tijdens de renovatie aanwezig is).
- Verticale bewegingen als de vijzelconstructie niet exact in het stramien van de opleggingen staat.
Juist bij de renovatie van opleggingen is de tijdige onderkenning van alle risico’s essentieel voor goed functionerende opleggingen en een goed resultaat van het project. De volgordelijkheid van alle werkzaamheden volgt uit de som van alle beheersmaatregelen. Hierbij dient er zeer nadrukkelijk integraal overleg te zijn op een iteratieve wijze tussen constructeur brug, constructeur opleggingen, constructeur ondersteunende constructies (vijzels en oplegpoeren) en uitvoering.
De “maakbaarheid” van de duurzame, goed functionerende renovatie zijn rode draden welke door alle communicatie moet lopen.