In principe zijn inspecties vooral gericht op het voorkomen van onveilige situaties en behoud van functies binnen de veronderstelde levensduur. In het algemeen zal de aandacht bij opleggingen uitgaan naar de conditie, verplaatsings- en rotatiecapaciteit, fixatie van en samenhang tussen onderdelen en gevolgschade in de omgeving van de opleggingen. Schades worden vastgelegd en geanalyseerd (oorzaak en gevolg). Interventiemomenten worden bepaald op basis van interventieniveaus en risico’s. Adviezen worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de restlevensduur. Een en ander afhankelijk van de behoefte van opdrachtgevers.
Welke aspecten minimaal geïnspecteerd, gemeten, berekend en gerapporteerd moeten worden is in het Handboek Inspectie Opleggingen verwoord in tabel 3.3 Minimaal te inspecteren en rapporteren aspecten. In Bijlage 1 van dat handboek is dit voor alle schadebeelden per inspectiecategorie nader uitgewerkt.
In de de tabellen van de navolgende paragrafen wordt per type oplegging en onderdeel geduid op criteria waarop het functioneren van het betreffende onderdeel beoordeeld moet worden.