De algemeen gedeelde onderhoudsvisie is gebaseerd op het principe van toestandsafhankelijk onderhoud. Dit betekent dat de toestand van de opleggingen en de daaruit volgende risico´s bepalend zijn voor het plannen en uitvoeren van onderhoud. Het op tijd signaleren van wijzigingen in de omstandigheden waarin de opleggingen zijn opgesteld, is de sleutel tot het in stand houden van de kwaliteit. Indien gewijzigde omstandigheden niet vroegtijdig worden vastgesteld dan kan dit de normale (beoogde) gebruiksduur aanzienlijk verkorten.
Het vervangen van opleggingen of onderdelen ervan, zal meestal tot zeer hoge kosten leiden. Bij oudere kunstwerken is het zelfs aan te raden om vooraf een kosten-batenanalyse te verrichten. Vroeger werd bij het ontwerpen van constructies geen rekening gehouden met de mogelijkheid de opleggingen gedurende de levensduur van het kunstwerk te vervangen. Het ontbreken van voldoende ruimte op de steunpunten en ingestorte, niet demontabele fixaties kunnen dan bij het vervangen van oude opleggingen al snel resulteren in hoge kosten voor bijzondere voorzieningen.
Algemeen gesteld hebben opleggingen twee aandachtsgebieden als het gaat om gewijzigde omstandigheden, namelijk:
- De conditie van de conservering en de kwaliteit van afdichtingen en glijdelementen, welke aanleiding geeft tot versnelde slijtage;
- Wijzigingen in de belastingen, alsook daaruit voortvloeiende vervormingen.
Dit houdt in dat het volgende belangrijk is voor de onderhoudsstrategie:
- Actiever onderhoud plegen aan de directe omgeving van opleggingen waar glijdelementen een essentieel onderdeel van zijn.
- Het bewaken van vervormingen t.g.v. (gewijzigde) belastingen en het corrigeren van de daarvoor vereiste instellingen.
Ten aanzien van het beheer worden de volgende aanbevelingen gedaan:
- Gezien het belang van het blijvend goed functioneren van opleggingen is het noodzakelijk dat er vanuit het beheer voldoende capaciteit en middelen wordt gereserveerd. De onderhoudsbehoefte kan middels een gerichte technische inspectie worden vastgesteld met een daaruit volgend benodigd budget. Het dan beschikbare budget kan door goede en eenduidige afspraken worden bewaakt op wie doet wat aan welke oplegging.
Door het op verantwoorde wijze monitoren van de opleggingen kan men de noodzakelijke middelen evenwichtig benutten. Het blijkt in de praktijk dat als men er niet op bedacht is om een minimaal onderhoud te verrichten, de vervolgkosten een veelvoud daarvan zijn.