Bij het slopen van bestaande voegovergangen worden loskomende brokken puin afgevoerd. De ondergrond komt vrij en kan worden beoordeeld. Het opbreken van de bestaande voegovergangen en/of verharding heeft op enkele plaatsen wellicht scheuren ‘geïntroduceerd’ waardoor de betonconstructie lokaal verzwakt kan zijn. In sommige gevallen is het nodig om her en der wat losse schollen beton te verwijderen. De ondergrond is dan waarschijnlijk weer voldoende draagkrachtig om te dienen als fundatie voor de nieuwe voegovergang. Zie ook hoofdstuk 7.2 van RTD1007-2.
Controle hechtsterkte
Bij twijfel aan het constructiebeton van het kunstwerk of benodigde keuringen kan hechtsterkteproef worden uitgevoerd. Deze proef wordt beschreven in CUR-aanbeveling 20. Met behulp van een trekapparaat kan een verlijmde ‘cup’ van ca. 50 mm doorsnede uit het beton worden getrokken. Het trekapparaat geeft de maximale treksterkte aan tot het moment van bezwijken. Het uitvoeren van deze proef stelt wel eisen aan de vlakheid van de ondergrond waardoor het bij een ruw gesloopte ondergrond lastig uitvoerbaar kan zijn.