Verborgen en integraalvoegovergangen volgens de concepten 5 en 6 zijn in rijstroken nauwelijks of niet zichtbaar onderdeel van de aangrenzende reguliere wegverharding en nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Voor de interpretatie van schadebeelden is het in eerste instantie belangrijk om vast te stellen welk kunstwerktype en voegovergangconcept het betreft.
Verborgen voegovergangen
Productfamilie 5, hoofdstuk 9 van het Handboek Inspectie Voegovergangen
In hoofdstuk 4.5.1 worden drie types/concepten geschetst:
5.1: Verborgen voegovergang met rekspreidende inlage in gemodificeerde deklaag.
5.2: Met polymeer gemodificeerde bitumen gevulde zaagsnede met onderliggend afdichtingselement.
5.3: Verborgen voegovergang met rekspreidende onderlaag en polymeergemodificeerde bitumen.
Verborgen voegovergangen zijn zeer gevoelig voor opgelegde vervormingen vanuit de constructie, een bij de toepassing van deze voegovergangen onderschat fenomeen.
Herstel van schade moet altijd voorafgegaan worden door onderzoek naar optredende vervormingen, bijvoorbeeld op basis van de rekentool.
Schadebeelden
De schadebeelden bij de genoemde drie concepten zijn in het algemeen vergelijkbaar. Het betreft door de band genomen de volgende schadebeelden:
– scheuren;
– rafelende scheurranden;
– afbrokkelende scheurranden (gaten);
– zaagsneden met rafelranden;
– zaagsneden met afbrokkelende randen (gaten);
– lekkage;
– verzakkingen (gaten);
– spoorvorming.
Verificatiemethoden
Verificatiemethode In geval van scheuren, rafelen, afbrokkelen en verzakkingen:
Afmetingen en diepte kunnen zo mogelijk visueel worden ingeschat. In geval de afmetingen niet door middel van een visuele inspectie met voldoende zekerheid kunnen worden ingeschat moet de schade ingemeten worden.
Voor de verificatiemethode in geval van spoorvorming zie wordt verwezen naar de informatie in hoofdstuk 7.4.3.10 Flexibele voegovergangen.
Lekkage is uiteraard visueel vast te stellen aan de hand van natte plekken/lekstrepen.
Verzakkingen kunnen de oorzaak zijn van falende waterkering op de overgang van de aardebaan naar het kunstwerk. Lekkage kan in die gevallen slechts vastgesteld worden na uitsluiting van andere mogelijke oorzaken.
Interventieniveau
Scheuren, rafelen, afbrokkelen
Zaagsneden en visueel waarneembare scheuren met rafelranden en openstaande naden veroorzaakt door bewegingen in het kunstwerk mogen niet voorkomen.
Afbrokkelen, verzakken of in de zaagsnede rijden van afgebrokkeld asfalt mag eveneens niet voorkomen.
Spoorvorming is acceptabel tot een diepte van 12 mm.
Interventiemoment
Het interventiemoment wordt mede bepaald door de omvang en ernst van de schade, de toets van de op te nemen bewegingen aan de prestaties van de voegovergang en het gebruik (verkeerstype).
Bij gaten in rijbanen < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm is herstel binnen 1 jaar noodzakelijk, bij oneffenheden > 80 x 80 mm met een diepte > 12 mm is spoedige interventie vereist.
Bij spoorvorming tussen 12 mm en 18 mm komt de veiligheid in het geding en is interventie binnen een jaar noodzakelijk. Bij spoorvorming > 18 mm is spoedige interventie vereist.
Specifieke informatie verborgen voegovergangen type 5.1 BrainJoint.
Dit type voegovergang is in sommige situaties herkenbaar aan de oppervlaktestructuur van de deklaag, bijvoorbeeld in een wegvak met ZOAB. Het oppervlak heeft namelijk geen open structuur. Ook herkenbaar is het specifieke ontwerp in gootconstructies en op schampkanten. Daar is de rekspreidende inlage zichtbaar.
De Brainjoint wordt door Heijmans geleverd en aangebracht. Een beheer en onderhoudsplan van de Brainjoint is beschikbaar via de literatuurtool.
In het verleden werd de Brainjoint ook geleverd met een breedte van 1.5 m. Inmiddels worden deze voegovergangen alleen nog aangebracht met gemodificeerd asfaltbeton (Brugflex) over de volle lengte van het kunstwerk en circa 10 m aan weerszijde van de landhoofden.
Mogelijke oorzaken van schades zijn divers. Denk daarbij aan de onmogelijkheid van een voorinstelling, kruip en krimp, hoogfrequente bewegingen, grotere rotaties dan voorzien, onjuiste bepaling van thermische verplaatsing.
Vervanging van de deklaag betekent dat veelal ook de rekspreidende inlage vervangen moet worden. Lekkage moet niet onderschat worden. In winterse periode kan dat leiden tot vorstschade: naast chlorideschades deformatie van de voegovergang.
Tabel 7.4.3.8 a Analyse en advies verborgen voegovergangen type 5.1 (Brainjoint)
Aspect | Toelichting |
Onderdeel | Deklaag van gemodificeerd asfaltbeton (Brugflex) |
Schadebeeld | Deklaag is gescheurd dwars op rijrichting, rafelt en/of brokkelt af. Locatie: Boven brugdekopening en of op overgang frontwand – oplegging stootplaten. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Mechanische weerstand tegen belasting uit constructie en verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Onvoldoende bewegingscapaciteit.
Onvoorziene, mogelijk hoogfrequente bewegingen. Rekspreidende inlage laat los van de onderlaag. |
Mogelijke gevolgen | Rafeling asfaltconstructie ter weerszijde van de scheur.
Losse brokken die uitgereden kunnen worden met kans op ongevallen met letselschade. Lekkage naar onderliggende constructies met kans op vorstschade. |
Interventieniveau en moment | Lichte scheurvorming is acceptabel omdat enige vorm van ‘healing’ verondersteld wordt. Scheurvorming die toegewezen kan worden aan bewegingen van de hoofddraagconstructie is net als rafeling en afbrokkeling niet toegestaan.
Scheuren door bewegingen van de hoofddraagconstructie: binnen een jaar interventie gewenst. Scheuren met rafeling en afbrokkeling van deklaag: spoedige interventie noodzakelijk. Schadeontwikkeling versnelt als gevolg van applicatie op rekspreidende inlage. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid in gegeven situatie:
Scheur behandelen met een heteluchtlans en vullen met een gemodificeerde voegvulling. In geval van rafeling en afbrokkeling ontstane kleine gaten (pop outs; tot max. 0,5 x 0,5 m2) vullen met Drainflex (= flexibel mengsel, bestaande uit polymeergemodificeerde bitumen en steenslag). |
Schadebeeld | Deklaag is gescheurd dwars op rijrichting rafelt en of brokkelt af.
Locatie: Op overgang van regulier asfalt naar gemodificeerd asfalt (Brugflex) |
Functie beïnvloeding | Mechanische weerstand tegen belastingen uit verkeer. Mechanische weerstand tegen belasting uit verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | (Rest)zetting aardebaan.
Lasnaad onjuist of onzorgvuldig uitgevoerd. Einde levensduur asfaltconstructie. |
Mogelijke gevolgen | Rafeling en losse brokken Rafeling asfaltconstructie ter weerszijde van de scheur.
Losse brokken die uitgereden kunnen worden met kans op ongevallen met letselschade. Lekkage naar onderliggende constructies met kans op vorstschade. |
Interventieniveau en moment | Scheuren, rafeling en afbrokkeling mag niet voorkomen.
Scheuren zonder randschade: herstel op basis van klein onderhoud, binnen een jaar. Scheuren met randschade: Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist. Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud Losse brokken: Spoedige interventie vereist. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid in gegeven situatie:
Scheuren met of zonder rafeling en afbrokkeling: behandelen scheur met een heteluchtlans en vullen met een gemodificeerde voegvulling. Oneffenheden: slechts plaatselijke schade, dan plaatselijk herstellen. Bij structurele deklaag rijstrookbreed vervangen over een lengte van minimaal 10m. Aansluiting nieuwe reguliere deklaag op Brugflex met bitumenband. Bij einde levensduur Brainjoint volledige deklaag van Brugflex met rekspreidende inlage vervangen als onderdeel van groot onderhoud betreffend wegvak. |
Schadebeeld | Zaagsnede in deklaag gevuld met flexibele voegvulling rafelt op randen van zaagsnede en/of brokkelt af.
Locatie zaagsnede: Mogelijk aangebrachte scheurinleidende zaagsneden in de deklaag boven de brugdekopeningen. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit Mechanische weerstand tegen belastingen uit constructie en verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Door geringe weerstand van de voegvulling wordt asfalt in de voegopening gereden. |
Mogelijke gevolgen | Verkeersonveilige situaties.
Schade aan de voegovergangen door beperkt opnamevermogen bewegingen en vervormingen. Falen waterkerend vermogen. |
Interventieniveau en moment | Gaten door materiaalverlies mogen niet voorkomen.
Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist. Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid in gegeven situatie:
Oneffenheden: slechts plaatselijke schade, dan plaatselijk herstellen. Bij structurele schade deklaag Brugflex over een minimale lengte van 10 m aan weerszijden van de voegovergang rijstrookbreed vervangen. Rekening houden met vervanging van rekspreidende inlage. |
Onderdeel | Samengestelde voegovergang |
Schadebeeld | Voegovergang is lek. Geen zichtbare andere schadebeelden. |
Functie beïnvloeding | Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Lekkage via gootconstructrie.
Micro scheurtjes. Onvoldoende dichtheid Brugflex. |
Mogelijke gevolgen | Vorstschade samengestelde voegovergang.
Chlorideschade onderliggende constructies. |
Interventieniveau en moment | Lekkage mag niet voorkomen
Lokale lichte lekkage: interventie binnen een jaar. Grote lekkage met meerdere leksporen: spoedige interventie noodzakelijk. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid voegovergang bron van lekkage vaststellen.
Lekkage goot: waterkerende vermogen herstellen. Microscheuren: mogelijk effect van ‘healing’ monitoren. |
Specifieke informatie verborgen voegovergangen type 5.2
Toepassing vindt plaats in situaties met korte overspanningen (onderdoorgangen, duikers, kleine integraalbruggen op de overgang tussen de kunstwerkjes en de aardebaan). Ook bij korte tunnelmoten worden dit soort voegovergangen toegepast. Om scheurvorming op de overgangen te voorkomen worden soms schijnvoegen in de vorm van met polymeerbitumen gevulde zaagsneden toegepast. Kenmerkende schadebeelden zijn het rafelen en afbrokkelen van de schijnvoegen. Scheuren en falende afdichting van schijnvoegen vormt een risico voor lekkage en verzakkingen.
Tabel 7.4.3.8 b Analyse en advies verborgen voegovergangen type 5.2
Aspect | Toelichting |
Onderdeel | Deklaag met zaagsnede op overgang van aardebaan/stootplaten naar hoofddraagconstructie zonder opleggingen. Betreft kunstwerken met zeer korte overspanningen (< 10m). |
Schadebeeld | Zaagsneden in deklaag wel of niet gevuld met flexibele voegvulling rafelt op randen van zaagsnede en/of brokkelt af. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Mechanische weerstand tegen belasting uit constructie en verkeer Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Door geringe weerstand van de voegvulling wordt asfalt in de voegopening gereden.
Bewegingen en vervormingen kunnen niet worden opgenomen. |
Mogelijke gevolgen | Verkeersonveilige situaties.
Schade aan de voegovergangen door beperkt opnamevermogen bewegingen. Lekkage. |
Interventieniveau en moment | Gaten door verlies van materiaal mogen niet voorkomen.
Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist. Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid in gegeven situatie: Oneffenheden: slechts plaatselijke schade, dan plaatselijk herstellen.Bij structurele schade deklaag over een minimale lengte van 10 m aan weerszijden van de voegovergang rijstrookbreed vervangen. Opnieuw inzagen van de deklaag en aanbrengen flexibel blijvende voegvulling. |
Specifieke informatie verborgen voegovergangen type 5.3
Deze voegovergangen werden soms toegepast bij kunstwerken met korte overspanningen (met en zonder opleggingen). De samenstelling bestaat globaal uit een afdekplaat boven de brugdekopening en gemodificeerde asfaltlagen met rekspreidende asfaltwapening.
Tabel 7.4.3.8 c Analyse en advies verborgen voegovergangen type 5.3
Aspect | Toelichting |
Onderdeel | Deklaag van gemodificeerd asfaltbeton |
Schadebeeld | Deklaag is gescheurd dwars op rijrichting, rafelt en/of brokkelt af. Locatie: Boven brugdekopening en of op overgang frontwand – oplegging stootplaten. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Mechanische weerstand tegen belasting uit constructie en verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Onvoldoende bewegingscapaciteit.
Onvoorziene, mogelijk hoogfrequente bewegingen. Mogelijke (rest)zettingen aardebaan |
Mogelijke gevolgen | Rafeling asfaltconstructie ter weerszijde van de scheur.
Losse brokken die uitgereden kunnen worden met kans op ongevallen met letselschade. Lekkage naar onderliggende constructies met kans op vorstschade. |
Interventieniveau en moment | Lichte scheurvorming is acceptabel omdat enige vorm van ‘healing’ verondersteld wordt. Scheurvorming die toegewezen kan worden aan bewegingen van de hoofddraagconstructie is net als rafeling en afbrokkeling niet toegestaan.
Scheuren zonder gevolgschade door bewegingen van de hoofddraagconstructie: binnen een jaar interventie op basis van klein onderhoud. Scheuren met rafeling en afbrokkeling van deklaag: spoedige interventie noodzakelijk. Schadeontwikkeling versnelt als gevolg van applicatie op rekspreidende asfaltwapening. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Bij bewezen geschiktheid in gegeven situatie:
Scheur behandelen met een heteluchtlans en vullen met een gemodificeerde voegvulling. In geval van rafeling en afbrokkeling is vervanging van de gemodificeerde deklaag en de rekspreidende asfaltwapening noodzakelijk.
|
Integraal voegovergangen
Productfamilie 6, hoofdstuk 10 van het Handboek Inspectie Voegovergangen.
Voegovergangen in integraal kunstwerken noemen we ook wel ‘integraalvoegovergangen’. Zoals geschetst in hoofdstuk 4.6.1 en in het Handboek Inspectie Voegovergangen zijn dit kunstwerken zonder opleggingen en voegovergangen, waarvan de landhoofden constructief verbonden zijn met rijdekken. Vervormingen en verplaatsingen worden opgenomen door het asfalt en de aardebaan achter het kunstwerk en manifesteren zich aan het einde van de stootvloer. Door thermische belastingen en zettingen kunnen afhankelijk van de verbinding van de stootvloer aan het kunstwerk ook kleine bewegingen optreden. Het zijn deze locaties (einde stootvloer en overgang kunstwerk-stootvloer) die schadegevoelig kunnen zijn en schadebeelden als scheurvorming, rafeling en afbrokkeling kunnen vertonen. Het komt voor dat asfaltconstructies aan het einde van stootvloeren uit voorzorg voorzien zijn van scheurinleidende zaagsneden (schijnvoegen).
De deklaag is van hetzelfde type als de deklaag van aangrenzende constructies. Interventiemomenten en maatregelen zijn vergelijkbaar met die van de aangrenzende asfaltconstructies.
Schadebeelden
Integraalkunstwerken zijn in principe vormvast, maar zoals geschetst in hoofdstuk 4.6.1 kan de oorzaak van scheurvorming op de overgang van het kunstwerk naar de stootvloer soms gelegen zijn in de afwezigheid van horizontale trekkoppelingen, een onjuiste keuze van het asfaltpakket bij optredende verplaatsingen of restzettingen van de stootvloer op de aardebaan.
Horizontale verplaatsingen vinden bij integraalkunstwerken vooral plaats op de overgang van de stootvloer naar de aardebaan. In principe voorkomt het pakket op deze overgang dat bestaat uit diverse lagen gemodificeerd en gewapend asfalt zichtbare scheurvorming in het rijoppervlak.
Afhankelijk van het ontwerp van de asfaltconstructie (dikte pakket, aantal lagen en wapening tussen de lagen) en de op te nemen verplaatsingen, kan het voorkomen dat men aan het einde van de stootvloer scheurinleidende zaagsneden heeft aangebracht. Deze kunnen net als scheuren in gebruikelijke asfaltconstructies bij onvoldoende weerstand op de randen rafelen en afbrokkelen.
Schadebeelden als scheuren, rafeling en afbrokkeling van de asfaltconstructie waarvan de oorzaak niet toe te wijzen is aan het gedrag van het kunstwerk kunnen net als spoorvorming behandeld worden als vergelijkbare schadebeelden in reguliere asfaltconstructies
In die gevallen waarbij de schade wel toe te wijzen is aan het gedrag van het kunstwerk worden te nemen onderhoudsmaatregelen mede bepaald door het resultaat van de berekening van alle door de voegovergangen op te nemen bewegingen.
Verificatiemethoden, interventieniveaus en interventiemomenten zijn vergelijkbaar met verborgen voegovergangen
Tabel 7.4.3.8 d Analyse en advies voegovergangen in integraalkunstwerken
Aspect | Toelichting |
Onderdeel | Deklaag op overgang van hoofddraagconstructie naar stootvloer. Deklaag bestaat uit regulier asfaltbeton op onderlagen van gewapend en gemodificeerd asflaltbeton |
Schadebeeld | Deklaag is in dwarsrichting gescheurd, rafelt en/of brokkelt af.
Komt nauwelijks voor bij ontwerp conform origineel ontwerp. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Mogelijk ontbreken van trekkoppelingen bij onvoorzien grote rotaties.
(Rest)zetting aardebaan. |
Mogelijke gevolgen | Rafeling en afbrokkeling asfaltconstructie ter weerszijde van de scheur.
Losse brokken die uitgereden kunnen worden. Lekkage naar onderliggende constructies met kans vorstschade. |
Interventieniveau en moment | Scheurvorming is niet toegestaan.
Dwarsscheuren zonder rafeling en afbrokkelen met diepte < 20mm: Monitoren. Dwarsscheuren met enige rafeling zonder afbrokkelen met een diepte gelijk aan de dikte van de deklaag: interventie binnen een jaar. Scheuren met afbrokkeling: spoedige interventie vereist in verbond met progressief karakter onder verkeersbelasting. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Dwarsscheuren met rafeling met een diepte van de deklaag: Scheuren behandelen met heteluchtlans en vullen met een gemodificeerde voegvulling.
Scheuren met afbrokkeling: Deklaag vervangen, minimaal 10 m aan weerszijden van de overgangsconstructie. Als de scheur doorloopt in de onderlaag, ook deze scheur behandelen en vullen met een gemodificeerde voegvulling voor het aanbrengen van de deklaag. |
Onderdeel | Deklaag op overgang van stootvloer naar aardebaan. Locatie met concentratie thermische verplaatsingen. |
Schadebeeld | Deklaag is in dwarsrichting gescheurd, rafelt en/of brokkelt af. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Mechanische weerstand tegen belastingen uit constructie en verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Verplaatsingen groter dan voorzien.
(Rest)zettingen aardebaan. |
Mogelijke gevolgen | Rafeling en afbrokkeling asfaltconstructie ter weerszijde van de scheur.
Losse brokken die uitgereden kunnen worden. Lekkage naar onderliggende constructies met kans vorstschade en verzakkingen. |
Interventieniveau en moment | Scheurvorming is niet toegestaan.
Dwarsscheuren zonder rafeling en afbrokkelen met diepte < 20mm: Monitoren. Dwarsscheuren met enige rafeling zonder afbrokkelen met een diepte gelijk aan de dikte van de deklaag: interventie binnen een jaar. Scheuren met afbrokkeling herstellen binnen een jaar. Gaten door materiaalverlies mogen niet voorkomen. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist. Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Dwarsscheuren diep > 20 mm met lokale afbrokkeling: Scheuren en afbrokkeling behandelen met heteluchtlans en vullen met een gemodificeerde voegvulling.
Scheuren met structurele afbrokkeling: Deklaag vervangen, minimaal 10 m aan weerszijden van de overgangsconstructie. Als de scheur doorloopt in de onderlaag, ook deze scheur behandelen en vullen met een gemodificeerde voegvulling voor het aanbrengen van de deklaag. |
Onderdeel | Scheurinleidende zaagsnede in deklaag op overgang van stootvloer naar aardebaan. Bij de toepassing van ZOAB wordt soms besloten om de zaagsnede niet te vullen om de doorstroming van hemelwater niet te belemmeren. |
Schadebeeld | Zaagsnede in deklaag rafelt op randen van zaagsnede en/of brokkelt af. |
Functie beïnvloeding | Bewegingscapaciteit. Mechanische weerstand tegen belastingen uit constructie en verkeer. Veiligheid in gebruik. Water keren en afvoeren. |
Mogelijke oorzaken | Door geringe weerstand van de voegvulling of ontbreken van weerstand wordt asfalt in de voegopening gereden. |
Mogelijke gevolgen | Verkeersonveilige situaties.
Schade aan de voegovergangen door beperking opnamevermogen thermische verplaatsing. Falen waterkerend vermogen. |
Interventieniveau en moment | Gaten door materiaalverlies mogen niet voorkomen.
Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar. Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist. Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud. |
Maatregelen
(Op voorontwerpniveau) |
Oneffenheden / gaten: slechts plaatselijke schade, dan plaatselijk herstellen.
Bij structurele schade deklaag over een minimale lengte van 10 m aan weerszijden van de zaagsnede rijstrookbreed vervangen. |