4.5.4 Met polymeer gemodificeerde bitumen gevulde zaagsnede met onderliggend afdichtingselement (concept 5.2)

Toepassingsgebied

Op plaatsen waar de verharding over gaat van de aardebaan naar een ‘harde’ ondergrond van kleine integraalkunstwerken (onderdoorgangen, duikers, kleine integraal bruggen), kunnen zettingen en kleine thermische bewegingen aanleiding zijn voor scheurvorming in de verharding. Met een aangebrachte zaagsnede ontstaat een verzwakking in de doorsnede van de verharding en zal de verharding niet meer een ongecontroleerd scheurpatroon vertonen, hetgeen wenselijk is voor het in stand houden van de weg. Bewegingen zullen optreden in deze met polymeergemodificeerde bitumen gevulde zaagsnede. Dit zal leiden tot scheurvorming in de onderliggende waterdichte asfaltlaag. Om indringing van chloridehoudend water in de ruimte tussen stootvloer en draagconstructie te voorkomen dient de voeg afgedicht te worden met een geschikt flexibel membraan.

Een andere toepassing zijn mootvoegen in tunnels/verdiepte liggingen. In het verleden is lange tijd gebruik gemaakt van standaard ontwerpprincipes voor tunnels. Een relatief geringe mootlengte van maximaal 20 meter is veel toegepast. Voor de verharding in tunnels heeft dit geresulteerd in een standaard principe met schijnvoegen ter plaatse van de mootovergangen. Hiermee is vele jaren ervaring opgedaan. Enkele tunnels in Nederland zijn in een latere onderhoudsfase alsnog voorzien van voegovergangen met een grotere capaciteit omdat de schijnvoeg -veelal lokaal op een deel van de mootovergangen- ontoereikend was.

Het kunnen toepassen van dit type verborgen voegovergang in het ontwerp van wegtunnels is afhankelijk van de verplaatsing tussen de tunnelsecties cq. -moten. In het verleden zijn veel wegtunnels ontworpen met relatief korte moten van ongeveer 20 meter. De geringe verplaatsing ter plaatse van de overgangen hebben geresulteerd in de standaard detaillering die was opgenomen in de SATO. Een document met Specifieke Aspecten Tunnel Ontwerp. Inmiddels wordt niet het SATO-document meer van toepassing verklaard, maar de Landelijke Tunnelstandaard. Een handreiking hiernaast is het online handboek tunnelbouw van COB.

In de afgelopen decennia zijn er verschillende ervaringen opgedaan met onvoorzien grote verplaatsingen bij de mootovergangen van wegdektunnels. Niet altijd consequent ter plaatse van alle mootovergangen, maar enigszins onvoorspelbaar verdeeld over het object. De optredende beweging in Z-richting (doorbuiging tunnelvloer) wordt veelal onderschat, voornamelijk bij ongefundeerde moten of bij moten waarbij sprake is van een relatief grote overkraging t.o.v. de fundering. Om deze reden zijn er bij verschillende wegtunnels in ons land alsnog flexibele voegovergangen of verborgen voegovergangen concept 5.1 toegepast. Daarnaast worden er tegenwoordig wegtunnels gerealiseerd met grotere mootlengten dan traditioneel vaak werd toegepast. Dit vraagt om meer aandacht voor de noodzaak van voegovergangconstructies in wegtunnels.

Bijlagen

pdf Principe zaagsnede voor korte integraalkunstwerken