6.2.8.2 Betonnen onderbouw

Het op hoogte en in de juiste helling afstellen van de voegovergangen i.r.t. de betonnen onderbouw geeft geen problemen indien de benodigde inbouwruimte i.c.m. de verankering voorafgaand aan de realisatie in het ontwerp is geverifieerd. De variabele uitvulling zorgt ervoor dat de voegovergang nauwkeurig kan worden afgesteld.

 

Inbouwruimte betonnen onderbouw;

Voorafgaand aan de realisatie dient geverifieerd te worden of de minimaal benodigde inbouwruimte in praktijk, na aanbrengen van eventueel nieuwe verharding, ook daadwerkelijk beschikbaar is. Deze verificatie dient zowel bij nieuwe kunstwerken als tevens bij het vervangen van een bestaande voegovergang uitgevoerd te worden. Indien de nieuwe inbouwruimte groter is t.o.v. de bestaande voegovergang vergt dit extra aandacht. Een afwijkende inbouwruimte ontstaat veelal doordat een ander type voegovergangen aangebracht wordt. Tevens worden o.b.v. huidige normering in sommige gevallen zwaardere constructies ontworpen welke hoger en/of breder zijn t.o.v. verouderde voegtypen.

Indien de benodigde inbouwhoogte of -breedte niet beschikbaar is door aanwezigheid van constructieve wapening dient gezamenlijk met de constructeur een heroverweging gemaakt te worden van het gekozen voegtype. Het waar nodig verwijderen van constructieve wapening om de inbouwruimte te vergroten mag nimmer plaatsvinden zonder overleg met de constructeur.

Voor iedere voegovergang is in de DoP de minimale en maximale benodigde inbouwhoogte & -breedte vastgesteld door de leverancier. Hierbij kan specifiek onderscheidt gemaakt worden tussen het rijbaandeel en de afmetingen in de schamprand / middenberm. In het ontwerp van nieuwe kunstwerken heeft de ontwerper enerzijds de dikte van de verharding tot zijn beschikking, alsmede een eventueel benodigde sparing in het beton. De invloed van toleranties (vlakheid, zeeg) zal meedoen in het bepalen van het alignement waarbij een toename van de asfaltdikte ter plaatse van de voegovergangen regelmatig voorkomt, zie ook paragraaf 6.2.1.2 Zeeg in het kunstwerk. Bij renovatie is de werkelijke dikte van de verharding en van de bestaande voegovergang veelal bepalend.

Het combineren van 2 verschillende voegproducten voor de rijweg en de schamprand leidt in de regel niet tot een duurzame, waterdichte oplossing. Bij beperkte ruimte in de schamprand of middenberm dienen de risico’s ten aanzien van de waterdichtheid goed beschouwd te worden.

 

Stalen voegovergangen met (staalvezel)betonnen randbalken :

Minimaal benodigde inbouwhoogte = hoogte staalconstructie + minimaal benodigde ondergieting. De stalen constructie dient volledig ondergoten en ingesloten te kunnen worden om de beoogde kwaliteit en levensduur te kunnen verwezenlijken;

De beschikbare hoogte hangt van grote mate af van de aanwezige verhardingsdikte welke eventueel ter plaatse van de voegovergang kan zijn vergroot in het geval dat een voegsponning in het kunstwerk is aangebracht. Meer ruimte creëren in de hoogte/breedte is nauwelijks mogelijk tenzij de betonconstructie wordt aangepast hetgeen vooraf beoordeeld dient te worden door een constructeur. Het is in bepaalde situaties wel mogelijk om de betondekking iets te reduceren bij voorkeur middels frezen. In het uiterste geval kan de betondekking geheel worden verwijderd op voorwaarde dat het alkalisch milieu wordt hersteld en  een goede aanhechting van het (staalvezel)beton wordt gerealiseerd.

Indien de benodigde inbouwhoogte of -breedte niet beschikbaar is door aanwezigheid van constructieve wapening dient gezamenlijk met de constructeur een heroverweging gemaakt te worden van het gekozen voegtype. Het waar nodig verwijderen van constructieve wapening om de inbouwruimte te vergroten mag nimmer plaatsvinden zonder overleg met de constructeur

Bij stalen voegovergangen wordt doorgaans het rubberprofiel inclusief randprofielen doorgezet in de schampranden. Randprofielen worden ter plaatse van de schamprand of middenberm niet zwaar belast waardoor de verankering doorgaans met deuvels wordt gerealiseerd. Dit levert een besparing van de totaal benodigde inbouwbreedte ter plaatse van de schampranden op, waardoor het raakvlak met de ankers van de voertuigkering in veel gevallen beheerst is. Met name bij kruisingshoeken wordt dit raakvlak iets complexer.

IMG_3343 IMG_0020 352

Flexibele voegovergangen:

De benodigde hoogte en breedte volgen het ontwerp incl. bijbehorende verplaatsings- en waterdichtheidsproeven van het gevalideerde voegovergangsysteem. Algemeen geldt dat bij flexibele voegovergangen het van belang is om in zowel in de rijbaan als ook ter plaatse van schamprand, de middenbermen en de afwateringsgoten de benodigde inbouwruimte te reserveren. Het reduceren van dikte of breedte omwille van inpassing kan leiden tot functieverlies. Juist op een gevoelig punt zoals de goot of de schamprand waar al het hemelwater langs stroomt dient de massa alle verplaatsingen op te kunnen nemen.

Minimale dikte: bij bitumineuze voegovergangsystemen  mag de dikte niet meer dan 20% van de nominale dikte naar beneden afwijken. Bij een standaard dikte van het gevalideerde systeem van 100mm mag deze dus niet minder zijn dan 80 mm. In het geval er onvoldoende verhardingsdikte ter plaatse van de dilatatieopening aanwezig is om de minimale dikte ter plaatse van de goten te realiseren, dient een sparing in de onderliggende beton ter plaatse van de goot te worden gemaakt. Bij renovatie dient gecontroleerd te worden of de betondekking op de wapening niet minder wordt dan 25mm, indien dat het geval is dient een geschikte dekkingsverbeteraar te worden aangebracht op het betonoppervlak alvorens de voegovergang aan te brengen.

Maximale dikte: de dikte van de voegmassa in de rijbaan, goot en schampkant mag maximaal 20% afwijken van de nominale dikte van het gevalideerde voegovergangsysteem. Indien de dikte groter is dan 120% van het geverifieerde ontwerp, dan moet de voegruimte worden gereconstrueerd. Daarbij moet na het verwijderen van de oude voegovergang (renovatie) of de verharding (nieuwbouw), de ondergrond worden opgehoogd conform de eisen t.a.v. realisatie zoals opgenomen in de RTD1007-4

bit

 

Verborgen voegovergangen:

Minimaal benodigde verhardingsdikte aangevuld met specifieke laagopbouw;

 

Voorspanning & Constructieve wapening;

Voor betonnen in situ / prefab kunstwerken geldt tevens dat deze langs- / dwarsvoorgespannen kunnen zijn. Ter plaatse van de kopse zijde van het brugdek zit tevens een verhoogde hoeveelheid (beugel)wapening. Bij het inpassen van de voegovergang speelt de aanwezigheid van de wapening / voorspanning in het kunstwerk een rol. In principe zullen de verankering van een nieuwe voegovergang en de wapening  / voorspanning in het kunstwerk niet mogen conflicteren

Bij het verifiëren van ontwerp van de voegovergang dient het raakvlak van de inbouwruimte incl. benodigde verankering beschouwd te worden. Indien blijkt dat conflict ontstaat tussen de voegovergangen en de voorspanning / constructieve wapening dient afhankelijk van het raakvlak afgewogen te worden of deze in realisatie beheerst kan worden.

Bij het aanbrengen van de gaten t.b.v. de lijmverankering kan worden gekozen om deze electrisch, pneumatisch of met diamand aan te brengen. Bij diamand geboorde gaten wordt de aanwezige wapening / voorspanning doorboord. Bij electrisch en pneumatisch boren zal de boor vastlopende op moment dat deze in aanraking komt met voorspanning of wapening waardoor deze gehandhaafd blijven.

In het geval van meervoudige voegovergangen kan het voorkomen dat de bestaande voegsponning / benodigde inbouwruimte overlappend is met de voorspankoppen. Tevens worden bij meervoudige voegovergangen veelal horizontaal lijmverankeringen aangebracht welke kunnen conflicteren met de dwarsvoorspanning. Door zowel in ontwerp als tijdens de realisatie de exacte locatie van de langs- / dwarsvoorspanning en constructieve wapening vast te leggen kan dit raakvlak in praktijk goed worden

beheerst.

Raakvlak tussen aanwezige voorspanning en horizontaal aan te brengen verankering

Tandconstructie;

Bij betonnen tandconstructies dient altijd extra aandacht besteed te worden aan het zorgvuldig onderkennen van de raakvlakken en het uitvoeren van de sloop- en/of boorwerkzaamheden.

Ervaring leert dat door de grote hoeveelheid wapening het aanbrengen van de constructieve lijmankers voor de verankerde voegovergangen uitdagend kan zijn.

Indien het totaal benodigd aantal lijmankers wel behaald wordt, verhoudt dat zich veelal onevenredig met het aantal misboringen. Het boren met diamand in een tandconstructie waarbij de wapening wordt doorboord mag alleen in samenspraak uitgevoerd worden met een constructeur. Het wegvallen van één of meerdere constructieve wapeningsstaven kan een direct gevolg hebben voor de constructieve veiligheid van het kunstwerk;

Grote hoeveelheid misboringen door aanwezigheid van wapening in de onderliggende betonconstructie

 

Voor dit soort tandconstructies worden steeds vaker onverankerde (flexibele) voegovergangen aangebracht, een “Plak-voeg”. Deze voegovergangen kenmerken zich doordat er geen mechanische verankering in de onderliggende betonconstructie aangebracht hoeft te worden.

 

Indien flexibele voegovergangen worden overwogen dient wel de bewegingsvrijheid t.a.v. hoogfrequent bewegingen expliciet beschouwd te worden. Doordat bij tandconstructie veelal geen tussensteunpunt aanwezig is onder de overspanningslengte is de hoogfrequent beweging veelal maatgevend voor de voegkeuze. Het toepassen van een voegovergang welke de optredende bewegingen niet kan volgen heeft mogelijk als gevolg scheurvorming van de voegovergang of onthechting aan de onderbouw waardoor alsnog vocht i.c.m. dooizouten de constructieve onderbouw kunnen aantasten.

2.2.1 Bewegingscapaciteit

4.4.2 Functionele eigenschappen en levensduur