Het uitbreiden, aanpassen en onderhouden van kunstwerken geeft vaak randvoorwaarden voor het bouwproces van de voegovergangen. Het gefaseerd aanpassen en aanleggen van voegovergangen heeft invloed op ontwerpkeuzen en werkmethodieken. Terugkomende aspecten zijn:
- de koppeling van staalconstructies van 2 bouwfasen;
- de koppeling van betonnen onderdelen van 2 bouwfasen;
- de montage van rubber afdichtingprofielen i.r.t. de eis “naadloos” aanbrengen t.b.v. de waterdichtheid;
- de overgang van sinusplaten op de staalconstructie met vaste segmentlengte;
- de aansluiting van een nieuwe flexibele voegmassa op een eerder aangebrachte massa.
De bouwplaatsverbinding dient expliciet in het ontwerp rekenkundig beschouwd te worden.
De koppeling van staalconstructies
De staalconstructie heeft een belangrijke rol in de waterdichtheid van de stalen voegovergang. De verbinding ligt in het kleine overlappende gebied van 2 verkeersafzettingen en vormt daarmee in de eerste plaats een risico voor de veiligheid voor de wegwerkers. Zij zullen de koppeling tussen 2 secties gaan realiseren met in situ laswerk en/of een boutverbinding. Het laswerk dat nodig is om deze koppeling te realiseren, heeft veel gevolgen voor de corrosiebescherming van de staalconstructie ter plaatse van de lassen. Dit zal op de bouwplaats hersteld worden. De beschikbare tijd speelt hierbij en zeer belangrijke rol, bijvoorbeeld omdat het herstel van een 2- of 3-laags coatingsysteem enkele dagen vraagt. Ook bij thermisch verzinkte constructies is tijd nodig om de zinklaag te herstellen. Bij sommige voegsystemen is in de DoP en/of vrijgavebrief van Rijkswaterstaat expliciet opgenomen dat de bouwplaatsverbinding buiten de rijsporen dient te liggen.
De RTD1007-2 stelt dat staalconstructies vervaardigd dienen te zijn volgens EN 1090-2 en de aanvullende eisen in de ROK par 7.20. Voor delen die de verkeersbelasting dragen geldt uitvoeringsklasse 3 (EXC3); voor overige delen, zoals de delen ter plaatse inspectiepaden en afwateringsgoten, geldt uitvoeringsklasse 2 (EXC2). De bedrijven welke de laswerkzaamheden in de fabriek en op locatie verzorgen dienen hiervoor gecertificeerd te zijn. Een kwaliteitsplan conform EN 1090-2 wordt verlangd en hierin dienen werkinstructies en een keuringsplan te zijn opgenomen. Voor enkele voegconcepten is expliciet in de DoP en/of in de Vrijgavebrief van Rijkswaterstaat opgenomen dat voor de bouwplaatslas geldt: EXC2 volstaat voor niet direct (frequent) belaste delen, als de positie van de bouwplaatslassen zodanig is dat deze niet in de rijsporen liggen. Conform RTD1007-2 par. 7.5 dienen constructieve bouwplaatslassen te allen tijde 100% onderzocht te worden volgens de eisen van EN 1090-2 §12.4 en aanvullingen in de ROK §7.20.
De koppeling van betonnen onderdelen
Bij het gefaseerd aanbrengen van betonnen randbalken kan de langswapening in de staalconstructie fungeren als koppeling van de beide storten. Indien dit niet mogelijk is dient in het ontwerp aangegeven te worden welke eisen er worden gesteld aan de verbinding tussen de eerste en de tweede stort. Een glad bekistingsvlak dient voorkomen te worden, dit is geen deugdelijke aansluiting.
De montage van rubber afdichtingprofielen
Een rubber afdichting wordt conform RTD1007-2 naadloos aangebracht. Dat wil zeggen; uit 1 stuk. Bij gefaseerd werken zijn er dan 2 opties voor het inbrengen van het rubberprofiel:
- aanbrengen aan het eind wanneer de gehele staal-beton constructie is gerealiseerd. In dit geval kan een politie-stop benodigd die het verkeer gedurende korte tijd laat stoppen zodat de afzetting kan worden omgezet. Het rubberprofiel zal in de korte stop over de 1,5 meter ‘ingelepeld’ worden zodat het resterende deel veilig kan worden aangebracht wanneer het verkeer weer mag rijden.
- aanbrengen na elke fase waarbij het rubberprofiel ‘op de rol’ wordt opgeslagen op de inbouwlocatie. Het rubberprofiel kan stapsgewijs worden ingebracht. Een nadeel van deze methode is de kwetsbaarheid van het rubberprofiel dat permanent op de bouwlocatie blijft liggen en beschadigd kan raken.
De overgang van sinusplaten
Gefaseerd werken vraagt om een passende overgang van eventuele sinusplaten die met voorspanbouten worden aangebracht op de stalen onderbouw. In het ontwerp dient de exacte locatie van de bouwplaatsverbinding vastgesteld te worden, waarbij waar nodig aangepaste sinusplaten worden voorzien.
De koppeling flexibele voegovergangen
Iedere voegconcept heeft zijn specifieke randvoorwaarden t.a.v. doorkoppelen tussen de verschillende fases. Algemeen geldt dat de voorkeur uitgaat om de lassen buiten de rijsporen te plaatsen. En dat de aansluiting goed gereinigd dient te worden. Bij voegovergangen welke uit bitumen zijn opgebouwd wordt het aansluitvlak veelal goed opgewarmd, bij voegovergangen waarbij PU wordt toegepast wordt het aansluitvlak vaak voorzien van een hechtbrug.