7.4.3.1 Aansluiting wegverharding – voegovergang

De aansluitende wegverharding is weliswaar geen onderdeel van voegovergangen, maar kan bij onvoldoende vlakheid of onvoldoende waterafvoer faalmechanismen veroorzaken met negatief effect op het functioneren en de levensduur van voegovergangen.

Voegovergangen in deze overgangsconstructies komen voor in drie verschillende vormen: ‘Harde’ (Nosing Joints, Vingervoegovergangen, Mattenvoegovergangen en Lamellenvoegovergangen), ‘zachte’ (flexibele voegovergangen) en voegovergangen die onderdeel en nauwelijks te onderscheiden zijn van de wegverharding (verborgen voegovergangen en voegovergangen van integraalkunstwerken).

Aansluitingen van de wegverharding op vóór het asfalteren aangebrachte voegovergangen zijn conform RTD 1009:2020 Asfalt op brugdekken meestal voorzien van 25mm brede polymeerbitumen afdichtingen of bitumineuze afdichtingsstrippen, aangebracht over de volledige hoogte van de verharding. Deze kunnen verzakken of onder verkeersbelasting uitgeperst of uitgedreven worden.

‘Harde’ voegovergangen

De kwaliteit van de aansluiting van de wegverharding op harde voegovergangen is niet alleen bepalend voor de veiligheid in gebruik maar ook voor het functioneren en de levensduur van voegovergangen. Een vlakke aansluiting vermindert de kans op aanrijden van deze voegovergangen en een goede waterafvoer vermindert de kans op aquaplaning, gladheid en vorstschade in de winter.

Verificatiemethode 
Als onderdeel van inspectiecategorie A1 en B2 mogen niveauverschillen ingeschat worden. Waar mogelijk zonder bereikbaarheidsvoorzieningen moeten verschillen gemeten worden. Dat mag met en met eenvoudige meetmiddelen. Als onderdeel van inspectiecategorie B3 moeten niveauverschillen per definitie gemeten worden.

Interventieniveaus en interventiemoment
Niveauverschillen groter dan 5 mm zijn in principe niet toegestaan. Interventie binnen 2 jaar is in die gevallen aan te bevelen. Als de wegverharding meer dan 9mm lager ligt dan de wegverharding, dan gaat dat ten koste van de levensduur van voegovergangen. Die zijn slechts berekend op een niveauverschil van maximaal 9 mm. In die gevallen is interventie binnen 2 jaar noodzakelijk. Zijn niveauverschillen > 12 mm, dan is interventie binnen een jaar noodzakelijk.

 

Tabel 7.4.3.1 a       Analyse en advies voegovergangbalken en randprofielen op raakvlak met wegverharding

Aspect Toelichting
Onderdeel Wegverharding op raakvlak met ‘harde’ voegovergangen
Schadebeeld Niveauverschil tussen wegverharding en voegovergang in rijstroken
Functie beïnvloeding voegovergang Geluidreducerend vermogen.
Veiligheid in gebruik.
Mechanische weerstand tegen belasting uit verkeer.
Mogelijke oorzaken Lagergelegen verharding: spoorvorming en/of zetting.

Hoger gelegen verharding: onjuiste uitvoering.

Mogelijke gevolgen In alle gevallen reële kans op geluidhinder, oncomfortabele passage, gevolgschade.

Bij niveauverschillen > 9mm beperking levensduur voegovergang door aanrijden.

Bij niveauverschillen > 12 mm gebruiksveiligheid in het geding.

Interventieniveau en moment Niveauverschil > 3mm < 9mm: Eerstvolgend groot onderhoud.

Niveauverschil > 9 mm. Herstel eerstvolgend groot onderhoud maar binnen 2 jaar.

Niveauverschillen > 12 mm: Herstel binnen 1 jaar.

Maatregel

(Op voorontwerpniveau)

Wegverharding te hoog: in lagen aanbrengen slijtlaag op voegovergangbalken

Wegverharding te laag: Vervangen deklaag over de volledige lengte van de voegovergang en over een lengte van 10 m van het wegvak. Op het raakvlak de asfaltconstructie vlak aansluiten en over de volledige hoogte en een breedte van 25 mm inzagen en aangieten met polymeerbitumen; alternatief is een bitumineuze afdichtingsstrip.

 

 

‘Zachte’ voegovergangen

De kwaliteit van de aansluiting op flexibele voegovergangen wordt vooral bepaald door de vervormingen die in de voegovergangen en de wegverharding plaatsvinden. Bepalend zijn spoorvorming (met zijwaarts uitpersen van bitumen van de voegovergang) en het afbrokkelen en uitrijden van delen van de wegverharding.

Voegovergangen als onderdeel van de wegverharding zijn door de gelijkende deklaag met soms een bindmiddel van gemodificeerd bitumen nauwelijks te onderscheiden van de wegverharding omdat de onderdelen die dilataties mogelijk maken zich in of onder de deklaag bevinden. Vaak zijn de deklagen op voor dilataties cruciale plaatsen voorzien van zaagsneden.  Deze kunnen bij onvoldoende weerstand op de randen rafelen en afbrokkelen.

Verificatiemethode
In geval van rafelen, afbrokkelen en gaten: Afmetingen en diepte kunnen zo mogelijk visueel worden ingeschat door middel van een visuele inspectie. In geval de afmetingen niet door middel van een visuele inspectie met voldoende zekerheid kunnen worden ingeschat moet de schade ingemeten worden.
Voor de verificatiemethode in geval van onvlakheden zie informatie onder flexibele voegovergangen.

Interventieniveaus en moment
Bij spoorvorming tussen 12 mm en 18 mm komt de veiligheid in het geding en is interventie binnen een jaar noodzakelijk. Bij spoorvorming > 18 mm is spoedige interventie vereist.
Bij gaten in rijbanen < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm is herstel binnen 1 jaar noodzakelijk, bij oneffenheden > 80 x 80 mm met een diepte > 12 mm is spoedige interventie vereist.


Tabel 7.4.3.1 b      Analyse en advies flexibele, verborgen en integraal voegovergangen op raakvlak met wegverharding

Aspect Toelichting
Onderdeel Wegverharding op raakvlak met flexibele voegovergang
Schadebeeld Spoorvorming, zetting ter plaatse van overgangsconstructie.
Functie beïnvloeding voegovergang De spoorvorming in de wegverharding heeft negatief effect op het functioneren van de voegovergang. Functies in het geding bij spoorvorming > 12 mm:

Mechanische weerstand tegen verkeersbelasting.
Veiligheid in gebruik.
Geluidreducerend vermogen.

Mogelijke oorzaken Door geringe weerstand van de voegmassa bij afwezigheid van gietasfalt kan de spoorvorming ingeleid zijn door spoorvorming in flexibele voegovergang en de wegverharding afbrokkelen.

Toename verkeersbelasting met negatief effect op de levensduur van de verharding in de rijstroken.

Zetting in de aardebaan ter plaatse van de overgangsconstructie.

Mogelijke gevolgen In alle gevallen reële kans op geluidhinder, oncomfortabele passage, gevolgschade.

Bij niveauverschillen > 12 mm gebruiksveiligheid in het geding.

Interventieniveau en moment Spoorvorming > 12 mm < 18 mm: Herstel binnen 1 jaar.

Spoorvorming > 18 mm:  Spoedige interventie vereist.

Maatregelen

(Op voorontwerpniveau)

Verwijderen voegovergang en deklaag over een lengte van 10m ter weerszijde van de voegovergang en opnieuw aanbrengen van deklaag en voegovergang. Het nieuw aan te brengen type voegovergang is afhankelijk van de situering en optredende bewegingen waaronder hoogfrequente bewegingen: Toepassen Rekentool Verplaatsingen en Meerkeuzematrix Voegovergangen.
Schadebeeld Asfaltbeton op raakvlak afgebrokkeld.
Functie beïnvloeding voegovergangen Bij oneffenheden groter dan 80 x 80 mm en een diepte van 12 mm is de gebruiksveiligheid in het geding. Overige mogelijk falende functies van de voegovergang:

Bewegingscapaciteit.
Mechanische weerstand tegen verkeersbelasting.
Geluidreducerend vermogen.
Waterkerend vermogen.

Mogelijke oorzaken Door geringe weerstand van de voegmassa bij afwezigheid van gietasfalt wordt asfalt in de flexibele voegovergang gereden.
Mogelijke gevolgen Verkeersonveilige situatie en lekkages
Interventieniveau en moment Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Herstel binnen 1 jaar.

Oneffenheden > 80 x 80 mm en diepte > 12 mm: Spoedige interventie vereist.

Oneffenheden < 80 x 80 mm en diepte < 12 mm: Eerstvolgend groot onderhoud.

Maatregelen

(Op voorontwerpniveau)

Bij plaatselijk schade plaatselijk herstel. Bij structurele schade verwijderen voegovergang, deklaag vervangen over een lengte van minimaal 10m aan weerszijden van de voegovergang en opnieuw aanbrengen van deklaag en voegovergang. Het nieuw aan te brengen type voegovergang is afhankelijk van de situering en optredende bewegingen waaronder hoogfrequente bewegingen: Toepassen Rekentool Verplaatsingen en Meerkeuzematrix Voegovergangen.
Schadebeeld Water tegen of op de voegovergang in goten langs schampkanten
Functie beïnvloeding voegovergangen Waterkerend vermogen op het raakvlak in het geding.
Mogelijke oorzaken Aansluiting van goten op voegovergangen te hoog gesitueerd.

Onjuist alignement goten.

Mogelijke gevolgen Lekkage naar onderliggende constructie met mogelijk gevolgschade.
Interventieniveau en moment Water niet langdurig op voegovergangen.

Vanwege reële kans op gevolgschade eerstvolgend groot onderhoud van de wegverharding

Maatregelen

(Op voorontwerpniveau)

Vervangen deklagen en aanpassen hoogte/alignement t.p.v. goten.

Vervangen voegovergangen. Het nieuw aan te brengen type voegovergang is afhankelijk van de situering en optredende bewegingen waaronder hoogfrequente bewegingen. Toepassen Rekentool Verplaatsingen en Meerkeuzematrix Voegovergangen.